De geschiedenis van de Dwingelermarkt
Jaarmarkten
bestaan in Dwingeloo al sinds het begin van de 18e eeuw. In 1725 werd reeds
toestemming door gegeven door het Ridderschap en Eijgenerfden om 2 jaarmarkten
te organiseren, één op 16 mei en één op 8 oktober. Op 8 oktober 1725 was de eerste
jaarmarkt van Dwingeloo een feit.
In de 19e eeuw waren de jaarmarkten zo'n
succes dat in1857 een derde jaarmarkt werd ingesteld, en wel op de vierde dinsdag
van de maand juni. De eerste junimarkt vond plaats op 23 juni 1857. De aanvoer
bestond uit 224 stuks vee: 2 ruinen, 3 merriën, 89 koeien en 130 varkens. Na de
tweede
wereldoorlog werd de aanvoer op deze markt minder. Op 13 juni 1955 bestond de
aanvoer nog uit 1 ruin en 4 merriën. In 1956 werd daarom de "middenmaarkt" of "
't ni'je maarkie" officieel opgeheven.
Op 7 april 1913 werd in Dwingeloo de eerste aprilmarkt gehouden. Er was veel aanvoer op deze markt, in 1914 werden 614 stuks vee aangevoerd. Aan het eind van de 30er jaren werd dit minder. Toch werd de markt in 1939 niet opgeheven. De gemeenteraad liet de gedachte "als het niet regent, druppelt het toch" de doorslag geven. In de tweede wereldoorlog kwam de markt weer tijdelijk in opgaande lijn. In 1952 werd deze markt voor het laatst gehouden.
De eerste augustusmarkt werd op maandag 4
augustus 1919 gehouden.
Omdat deze markt midden in de rogge- en haveroogst viel was de handel vaak
matig. In 1939 werd deze markt voor het laatst gehouden.
Ook
de novembermarkt werd in 1919 voor het eerst gehouden. Deze markt had veel last
van een gebrek aan aanvoer en de weersomstandigheden. In 1951 werd deze markt
die werd gehouden op de tweede maandag van november opgeheven. Wel is de markt
nog één maal onofficieel gehouden, namelijk op 12 november 1952.
Tegenwoordig zijn dus de twee oudste jaarmarkten overgebleven. Koeien en varkens worden vanwege de regelgeving niet meer aangevoerd evenals schapen. De paarden- en pony markt bestaat nog wel. Daarnaast is er een grote goederenmarkt en een kermis.